Samenvatting
De energietransitie is in volle gang
De energietransitie is in volle gang. De groei van hernieuwbare elektriciteit uit wind en zon heeft bijgedragen aan een duurzame Nederlandse energievoorziening. Toch dekt elektriciteit vandaag de dag slechts 18% van onze totale energiebehoefte; het merendeel bestaat nog altijd uit moleculen – aardgas, olie en opkomende groene varianten. Ook in 2035 zullen elektronen en moleculen hand in hand gaan: elektronen voor directe, efficiënte toepassingen, moleculen voor opslag van energie, transportbrandstof (voor luchtvaart, scheepvaart, zwaar wegtransport) en industriële processen. Het doel is een duurzame energievoorziening te realiseren die tegelijkertijd weerbaar, betrouwbaar én betaalbaar is.
1
In de energietransitie lopen we tegen uitdagingen aan.
2
Het pad naar 2035 is voor een groot gedeelte al uitgestippeld.
3
Toch zijn er ook nog onbenutte kansen die bij kunnen dragen aan een betere uitkomst in 2035.
4
Het Nederlandse bedrijfsleven moet nu zichtbaarder de koers bepalen.
In de energietransitie lopen we tegen uitdagingen aan.
1. De uitvoerbaarheid van de energietransitie loopt tegen grenzen aan in wat fysiek uitvoerbaar is, zoals een tekort aan arbeid, materiaal, en beschikbare ruimte, hoge kosten en een vergunningsstop als gevolg van stikstofproblematiek.
2. Er is meer flexibel vermogen vereist door toenemende weersafhankelijkheid. Naast dat we minimaal 14 GW van het bestaand regelbaar vermogen (flexibel vermogen in de vorm van elektriciteits-centrales) moeten behouden, is er behoefte aan extra vermogen van meestal 2 GW, oplopend tot 10 GW. Het is echter een uitdaging om deze elektriciteitscentrales financieel rendabel te maken vanwege de lage verwachte draaiuren.
3. De energievoorziening moet betaalbaar zijn zodat onze (energie-intensieve) industrie competitief kan blijven en het maatschappelijke draagvlak voor de energietransitie behouden blijft. De investeringsagenda’s voor het transport van elektriciteit (€200 miljard) en voor een kleiner gedeelte voor het transport van moleculen (~€35 miljard) drukken op industrie en huishoudens. Voor de industrie betekent het hoge kosten voor energie en investeringen in nieuwe technologieën, en voor huishoudens stijgende energierekeningen en investeringen in bijvoorbeeld zonnepanelen of warmtepompen.
Het pad naar 2035 is voor een groot gedeelte al uitgestippeld.
Om dit pad te optimaliseren moeten we ons blijven richten op de volgende punten:
1. Emissies reduceren op kosteneffectieve wijze, bijvoorbeeld door CO2-opslag in lege gasvelden, het inzetten van blauwe waterstof als overbruggingsmiddel en het efficiënter gebruiken van energie door woningisolatie;
2. De unieke Nederlandse uitgangspositie benutten, met de nabijheid van de Noordzee en dus toegang tot grootschalige productie van windenergie, een omvangrijke industrie en een sterke traditie in internationale handel en transport;
3. Infrastructuur zoveel mogelijk voor de markt uit gebruiksklaar maken, bijvoorbeeld door bestaande pijpleidingen te hergebruiken en waar nodig energie-infrastructuur uit te breiden;
4. De sterke industriële basis in Nederland behouden en versterken – zowel onze energie-intensieve industrie als onze hoogwaardige maakindustrie om strategische autonomie en zelfvoorziening te vergroten. Bijvoorbeeld door de vraag naar groene producten en brandstoffen in EU-verband te stimuleren.
Toch zijn er ook nog onbenutte kansen die bij kunnen dragen aan een betere uitkomst in 2035.
In drie domeinen biedt het samenspel tussen moleculen en elektriciteit de sleutel tot oplossingen:
1. Gebouwde omgeving; doordat hybride warmtepompen, eventueel op groen gas, piekcapaciteit verlagen en daarmee noodzaak tot netverzwaring verminderen, bieden ze een klimaatneutrale, betaalbare en snel uitvoerbare oplossing voor Nederlandse huishoudens. Zowel overheid (door subsidies en verplichtingen) als bedrijfsleven (door marketing en financiering) moeten hun verantwoordelijkheid nemen om de adoptie te versnellen.
2. Elektriciteit; de overheid en het bedrijfsleven dienen samen een financieringsmodel te ontwikkelen voor extra duurzaam regelbaar vermogen dat nodig is om uitval te voorkomen.
3. Brandstoffencluster en koolstofchemie; om kansen te verzilveren en duurzame luchtvaartbrandstoffen te produceren voor Nederland en Europa zijn heldere en stabiele beleidskeuzes en gerichte initiatieven nodig, zoals vraagaggregatie in inkopers-allianties, die plannen voor groene brandstoffen omzetten in tastbare resultaten.
Het Nederlandse bedrijfsleven moet nu zichtbaarder de koers bepalen.
Natuurlijk heeft de overheid een belangrijke rol bij het aanpakken van complexe vraagstukken. Tegelijkertijd is het belang van de energietransitie dermate groot dat het bedrijfsleven de verantwoordelijkheid moet nemen om praktische en kansrijke oplossingen te realiseren. Wat financieel of operationeel niet uit kan voor een individuele partij, kan dat vaak wel zijn bij vormen van samenwerking. Politieke steun kan soms nodig zijn om doorbraken te realiseren, maar door een duidelijke koers te bepalen kan het bedrijfsleven effectiever samenwerken en kan de overheid gerichter ondersteunen, wat leidt tot betere sturing en een optimalere uitkomst. Want wanneer het bedrijfsleven zijn koers duidelijker uitzet, kan de overheid doelgerichter faciliteren.