Het pad naar 2035 is voor een groot gedeelte uitgestip­peld

Kosteneffectieve emissiereductie
Unieke voordelen Nederland
Infrastructuur gebruiksklaar maken
Versterk industriële basis

Het pad naar 2035 is grotendeels duidelijk.

Terwijl de nieuwste digitale hype snel viraal kan gaan, is het veel ingewikkelder de energievoorziening snel te veranderen. Tijdlijnen voor de aanleg van nieuwe energie-infrastructuur zoals een windpark op zee of bouw van een elektrolyser voor groene waterstof beslaan typisch 5-10 jaar.42 Dat veel elementen (hoogspanningsmasten en gaspijpleidingen) lang meegaan is een voordeel, maar maakt ook dat vervangings­cycli lang zijn. Dat betekent ook dat de speelruimte voor 2030 zeer beperkt is en daarmee het pad naar 2035 al vrijwel vaststaat.43

Het is cruciaal te kijken naar wat nog wél kan om het pad naar 2035 te optimaliseren.

We moeten balanceren tussen initiatieven met directe impact op de korte termijn, en investeringen in (nieuwe) oplossingen en technologieën die pas na 2035 schaal krijgen of operationeel worden. In het laatste geval, gaan de kosten ver voor de baten uit, maar is uitstel onverstandig. Denk bijvoorbeeld aan de productie van synthetische luchtvaartbrandstoffen die nu al start, maar langzaam in volume zal groeien als gevolg van geleidelijke bijmengverplichtingen. De bijdrage aan verduurzaming van de luchtvaart zal pas na 2035 significant zijn, maar investeringen in fabrieken moeten nu gedaan worden. Dat geldt ook voor de bouw van nieuwe kerncentrales, het waterstofnetwerk op zee en aanleg van internationale verbindingen. In alle gevallen gaat het om grote projecten met een looptijd van minimaal 10 jaar voordat deze operationeel zullen zijn. Voor het realiseren van onze klimaat­doelen is het cruciaal dat we ook deze acties nu ondernemen, ondanks dat we er veel later profijt van zullen hebben.

Tegelijkertijd kunnen we werken aan wat wél uitvoerbaar en betaalbaar is richting 2035, zonder dat we deze langere termijn keuzes belemmeren. Alles wat we nu al doen is (klimaat­)winst en kan bijdragen aan het maatschappelijk draagvlak voor de energietransitie. Bovendien is de tijdlijn tot 2035 belangrijk, omdat dit een horizon is waarop bedrijven concreet kunnen investeren, terwijl vergezichten naar 2050 vaak moeilijk te vertalen zijn naar actie. Dat betekent dat we tot 2035 maximaal gebruik proberen te maken van bestaande infrastructuur, kennis en technologie, die we zo optimaal mogelijk inzetten. Pragmatisme is belangrijk, omdat we anders blijven zoeken naar een perfecte oplossing voor de lange termijn.

‘We moeten balanceren tussen initiatieven met directe impact op de korte termijn en investeringen in oplossingen en technologieën die pas na 2035 schaal krijgen of operationeel worden.’

Wat we in Nederland kunnen blijven doen

1. Nederland kan blijven inzetten op kosteneffectief reduceren van emissies op korte termijn, door bijvoorbeeld energie efficiënter te gebruiken en CO₂-opslag te omarmen.

Nederland beschikt over unieke mogelijkheden om CO2 kosteneffectief op te slaan in lege gasvelden onder de Noordzee.44,45 CO2-opslag is essentieel voor het behalen van emissiereductie-doel­stellingen en het verduur­zamen van industrieën zonder alternatieven op korte termijn, zoals afvalverwerking, raffinaderijen en cement­productie. CO2-opslag speelt daarmee een belangrijke rol om deze industrieën te behouden voor Nederland.46 Zo is de opslagcapaciteit van de projecten Porthos (2,5 Mt CO2 per jaar) en Aramis (maximaal 22 Mt CO2 per jaar) voldoende om de huidige broeikasgasemissie van de gehele Nederlandse industrie te halveren (47 Mt CO2 per jaar in 2024).9,44,47 Dankzij de grote capaciteit, kan CO2-opslag ook na 2035 een belangrijke rol spelen om rest-emissies te compenseren en om uiteindelijk negatieve emissies te realiseren en klimaatopwarming te verminderen.48

Figuur 6. CO2-opslag is één van de meest kosteneffectieve manieren voor emissiereductie, illustratief. 49

Blauwe waterstof, geproduceerd met aardgas in combinatie met afvang en opslag van CO2, kan een belangrijk pragmatisch overbruggingsmiddel zijn om kostenefficiënt emissies te reduceren voor sectoren met een (bestaande) waterstofvraag. Bovendien biedt het industriële spelers meer zekerheid over de prijs en beschikbaarheid van waterstof in voldoende commerciële volumes, in afwachting van de beschikbaarheid van betaalbare groene waterstof. Daarnaast kunnen we door te blijven focussen op energie-efficiëntie (bijvoorbeeld isolatie van huizen) ervoor zorgen dat we minder energie nodig hebben om te verduurzamen.

De Noordzee biedt grote kans voor grootschalige productie windenergie tot wel 70 GW

2. Nederland kan blijven inzetten op unieke voordelen zoals de nabijheid van de Noordzee en een sterke traditie in internationale handel en transport.

Nederland heeft een sterke uitgangspositie om succesvol te blijven in de energietransitie als grond- en brandstoffen-hub voor Europa, met 8% van de wereldwijde aardolieraffinagecapaciteit en ongeveer een kwart van de Europese petrochemische productie.50,51

Daarnaast biedt de (ondiepe) Noordzee een enorme kans voor grootschalige en relatief goedkope productie van windenergie op zee tot wel 70 GW.52 Nederland beschikt over een omvangrijke en elkaar versterkende procesindustrie in o.a. Amsterdam, Rotterdam, Zeeland en Chemelot, onderling verbonden met fijnmazige energie-infrastructuur en een sterke maritieme en luchtvaart­sector met diepzeehavens, een internationale luchtvaarthub en verbindende rivieren. Handel en transport vormen het DNA van onze economie en blijven onmisbaar, ook bij de overgang naar duurzame energiedragers zoals import van ammoniak uit groene waterstof of biomassa. De combinatie van lokale kennis en expertise, en een stabiel ondernemersklimaat dragen bij aan deze sterke uitgangspositie.53 Toch is deze positie niet vanzelfsprekend. Als wij nu niet actief onze rol als Europees energieknooppunt bestendigen en vernieuwen, grijpt een ander land deze kans en laten we waardevolle economische en strategische voordelen aan ons voorbijgaan.54

3. Nederland kan infrastructuur zoveel mogelijk voor de markt uit gebruiksklaar maken, bijvoorbeeld door gebruik te maken van bestaande pijpleidingen en die waar nodig uit te breiden.

Om de energietransitie te faciliteren wordt de energie-infrastructuur voor de markt uit gereed gemaakt.55 De maatschappelijke kosten van een tekort aan energie-infrastructuur zijn namelijk veel groter dan de maatschappelijke kosten van een teveel aan energie-infrastructuur.56 Zo versnellen we de ontwikkeling en bouwen we zoveel mogelijk: we verzwaren onze elektriciteitsnetten en bouwen een waterstof­infrastructuur, CO2-opslag, en internationale kabels en pijpleidingen.57 Hergebruik van bestaande energie-infrastructuur vormt daarbij een belangrijk fundament om onder andere waterstof en CO2 betaalbaar te transporteren.58 Pijpleidingen die ondergronds liggen, hebben daarbij het bijkomend voordeel dat ze de ruimtelijke omgeving nauwelijks belasten. We kunnen zoutcavernes gebruiken voor de grootschalige opslag van noodvoorraden waterstof voor flexibele capaciteit. Tot slot optimaliseren we het gebruik van bestaande infrastructuur; we blijven slimmere manieren verzinnen om gebruik te maken van bijvoorbeeld de hybride warmtepomp, slimmere nettarieven, de vluchtstrook op het elektriciteitsnet, en bestaande pijpleidingen op zee en op land.

Als in de woning­bouw groen staal wordt toegepast, stijgt de kostprijs van een nieuw huis met slechts

4. Nederland kan haar industriële basis versterken om strategische autonomie en zelfvoorziening te vergroten, bijvoorbeeld door de vraag naar groene producten en brandstoffen te stimuleren.

Mede door de geopolitieke onzeker­heden is het cruciaal de afhankelijk­heid van landen buiten Europa te monitoren en waar nodig te beperken.59 Vanwege de wens naar meer strategische autonomie, zelfvoorziening en het behoud van werkgelegenheid, wil Europa een gezonde industriële basis behouden. Het is ondenkbaar dat Duitsland volledig zal de-industrialiseren; en Duitsland zal voor een deel van haar groene energietoevoer afhankelijk zijn van Nederland.60,61 Omdat de Nederlandse groene energiekosten, exclusief kortingen en compensaties, vergelijkbaar zijn met die van andere landen in Europa kunnen wij de industrie in Nederland en in buurlanden van groene moleculen voorzien.30,31

Bovendien vormt een robuuste Nederlandse energie-intensieve industrie – onder meer staal, chemie en raffinage – het fundament voor onze economie.62,63 Zonder de energieintensieve industrie verdwijnen de waardeketens die grondstoffen, leveringszekerheid, werkgelegenheid, vakmanschap en innovatie creëren.64 Zo vormt onze energie-intensieve industrie een belangrijke voedingsbodem voor hoogtechnologische activiteiten in een land dat moeite heeft met opschalen van start- en scale-ups.65 De evolutie van DSM is hier een mooi voorbeeld van. Vanuit het energie-intensieve industriecluster in Limburg is een belangrijke speler in bio­technologie en duurzame materialen ontstaan, waardoor nieuwe groei­mogelijkheden zijn ontstaan en werkgelegenheid is behouden. Verplaatsing van de energie-intensieve industrie zou dit soort ecosystemen uithollen, terwijl stikstof-, woning- en netproblemen er nauwelijks door verminderen: de industrie veroorzaakt slechts 3% van de Nederlandse ammoniakemissie.66 Een koers die alleen inzet op hoogwaardige maakindustrie (zoals ASML) zonder een bredere industriële basis verhoogt dus het risico op verlies van verdienvermogen, innovatie én strategische autonomie, tegenover minimale baten.

We kunnen onze industriële basis versterken door het gebruik van groene producten binnen de Europese Unie te stimuleren of verplichten aan de kant van eind­gebruikers, zodat de industriële vraag naar groene moleculen toeneemt.67 Dit kan de hele waardeketen van groene producten in beweging brengen.68 Een goed voorbeeld hiervan is dat een producent van groen staal de productiekosten ziet verdubbelen in vergelijking met vandaag. Maar als dit groene staal in de woningbouw wordt toegepast, stijgt de kostprijs van een nieuw huis slechts met 0,6%. Door de vraag naar groen staal bij eindgebruikers te stimuleren, kan er een markt voor groene producten worden gecreëerd waarbij emissies significant worden gereduceerd.69

Figuur 7. Marginale kostentoename eindproduct resulteert in significante emissiereductie.68,69

Daardoor kan de wens naar strategische autonomie en zelfvoorziening vanwege geo­politieke spanningen hand in hand gaan met de energietransitie. De hernieuwde focus op defensie en gerelateerde infrastructuur als gevolg van de verhoogde NAVO-norm kan daarmee een vliegwiel worden voor de energietransitie, onder meer omdat energiezekerheid een cruciaal aspect is van de (inter-)nationale veiligheid.70

Voetnoten

42 Iberdrola, Bouw van een offshore windpark, 2025

43 PBL, KEV, 2023

44 RVO, Ruimtelijke verkenning CO2-transport en -opslag, 2021

45 TNO, CO2 storage capacity in depleted gas fields offshore the Netherlands, 2025

46 PBL, Reflectie op cluster energiestrategieën 2024 (CES 3.0), 2024

47 CBS, Emissies broeikasgassen (IPCC); klimaatsector, kwartaal, 2025

48 Wetenschappelijke Klimaatraad, De lucht klaren? Advies over uitgangspunten en beleid voor sturing op CO2-verwijdering uit de atmosfeer, 2024

49 Voor Porthos wordt op basis van huidig prijspeil verwacht dat geen SDE++ uitkering zal plaatsvinden; gezien de onzekerheid over het precieze bedrag is in de figuur de totale subsidie van €2,1 miljard meegenomen. Voor Aramis is voor de opslagcapaciteit weergeven het minimum (figuratief, de totale CO2-vermindering als vanuit aanvraagronde SDE++ 2024 van 0.24 Mt per jaar), en het maximum (de capaciteit van 22 Mt per jaar). De subsidie-intensiteit is gebaseerd op de aanvraagronde SDE++ 2024 is €290 / tCO2. Zie voor meer detail de Appendix.5

50 TNO, Decarbonisation options for the Dutch refinery sector, 2020

51 RVO, Expertteam Energiesysteem 2050, Energie door perspectief: rechtvaardig, robuust en duurzaam naar 2050, 2023

52 MinKGG, Kamerbrief over windenergie op zee 2030-2050

53 PwC, Business climate heatmap: measuring Dutch business climate trends, 2024

54 TNO, De Noordzee als energiehart van Europa vraagt om slimme keuzes, 2025

55 RVO, Nationaal Plan Energiesysteem, 2023

56 Ecorys, Maatschappelijke impact van tijdige netuitbreiding door TenneT, 2025

57 MinKGG, Nationaal Plan Energiesysteem, 2024

58 TNO, Hergebruik van LNG-infrastructuur in Nederland, 2025

59 Draghi, The Draghi Report: a competitiveness strategy for Europe, 2024

60 German Council of Economic Experts, Energy crisis and structural change: prospects for German industry, 2022

61 Agora, Climate-neutral Germany, 2025

62 SER, Verduurzaming maakindustrie, 2023

63 Sustainable Industry Lab, Groene keuzes voor de Nederlandse basisindustrie, 2023

64 Kamerbrief, Visie verduurzaming basisindustrie 2050; de keuze is aan ons, 2020

65 PwC, The grass is greener on the other side, 2025

66 RIVM, Monitor stikstofdepositie in Natura 2000-gebieden, 2024

67 Letter to the European Commission, Call for demand creation to drive industry investments, 2024

68 Deloitte, Mobilizing consumer demand for green hydrogen-based products, 2025

69 Deloitte, Mobilizing consumer demand for sustainable investments, 2025

70 NATO, Energy security, 2024

Er zijn onbenutte kansen richting 2035

Volgende pagina