Er zijn onbenutte kansen richting 2035
Hoewel het transitiepad tot 2035 grotendeels vastligt, zijn er nog kansen die we niet benutten.
Ondanks de genoemde uitdagingen en inherent lange tijdlijnen voor de transitie van onze energievoorziening, zijn er onbenutte kansen die kunnen bijdragen aan een optimalere uitkomst in 2035. Deze kansen liggen vooral in het samenspel tussen elektronen en moleculen en het beter gebruiken van bestaande infrastructuur en productiefaciliteiten. Er zijn in ieder geval drie domeinen waar we als Nederland nu op kunnen acteren:
- Gebouwde omgeving; vergroenen met een hybride warmtepomp op groen gas
- Elektriciteit; financierbaar maken van voldoende duurzaam regelbaar vermogen
- Brandstoffencluster en koolstofchemie; produceren van groene moleculen voor Europa
Het bedrijfsleven in Nederland kan een belangrijke bijdrage leveren.
Hoewel de overheid een belangrijke rol heeft, is het Nederlandse bedrijfsleven goed gepositioneerd om zelf ook een belangrijke bijdrage te leveren, door samen te werken aan praktische oplossingen. Wanneer het bedrijfsleven zijn koers duidelijker uitzet, kan de overheid doelgerichter faciliteren. Tegelijkertijd moet er ruimte worden gecreëerd voor innovatie en de ontwikkeling van oplossingen die bijdragen aan een CO2-neutrale energievoorziening op de lange termijn, voorbij 2035.
In al deze oplossingen is integraliteit de sleutel tot succes.
Juist het samenspel tussen moleculen en elektriciteit brengt ons tot een duurzaam, gebalanceerde energievoorziening. Elektrificatie is onmisbaar, en moleculen zorgen ervoor dat de energievoorziening ook in moeilijke omstandigheden betrouwbaar en stabiel blijft, waardoor huishoudens en bedrijven continue toegang houden tot energie.

Gebouwde omgeving; vergroenen met een hybride warmtepomp op groen gas.
Gemiddeld komt er vijf keer zoveel energie een woning binnen via een gaspijpleiding als via een elektriciteitskabel.71 Dat is niet gek, want huizen gebruiken 60-70% van hun energie voor verwarming.72 Elektrische warmtepompen vormen een duurzaam alternatief om (goed geïsoleerde) huizen te verwarmen. Elektrische warmtepompen zijn efficiënt, maar vragen ook een grote uitgave van een individueel huishouden. Elektrische warmtepompen vragen veel stroom en belasten het elektriciteitsnet, dat nu al vol zit. Daardoor ontstaat meer netcongestie en vertraagt de uitrol, omdat het versterken van het net niet snel genoeg gaat. Bovendien is de aanleg van elektrische warmtepompen in oudere huizen en dichtbebouwde stadskernen complex, waardoor deze voor veel huizen niet beschikbaar zijn.73 Diezelfde problemen gelden ook voor de uitrol van collectieve warmtenetten waarvan de uitrol ver achterloopt op de ambities, wat de energietransitie in de gebouwde omgeving vertraagt.73 Hybride warmtepompen, in combinatie met groen gas, bieden een klimaatneutrale, goedkopere en sneller uitvoerbare oplossing.74 Mede doordat ze beter gebruikmaken van bestaande gas- en elektra-aansluitingen van woningen. Daarmee bieden ze mogelijkheden om de verduurzaming van de gebouwde omgeving te versnellen en toe te werken naar een systeem met de laagste maatschappelijke kosten.
Huizen gebruiken 60-70% van hun energie voor verwarming
Hybride warmtepompen, in combinatie met groen gas, bieden een klimaatneutrale, goedkopere en sneller uitvoerbare oplossing voor 30% van de huishoudens
Wanneer we
van de totale mestproductie vergisten tot groen gas, leidt dat
ammoniakreductie en
reductie van stikstofuitstoot
Met grootschalige uitrol van hybride warmtepompen kan richting 2050 €600 miljoen per jaar worden bespaard.75 Daarmee worden de maatschappelijke kosten €150 tot €300 per jaar per huishouden lager.76 Dit komt deels doordat thuisverwarming op groen gas de energievraag van piekuren op het stroomnet verschuift, waardoor minder netverzwaring nodig is. Dit biedt netwerkbedrijven de kans hun aandacht te verleggen naar gebieden waar netcongestie urgenter is.
Hoewel de opschaling van groengasproductie ook uitdagingen kent, kan de productie verder worden opgeschaald tot 1,4 bcm in 2035 en 2,8 bcm in 2050.77 Aangezien een hybride warmtepomp het gemiddelde gasverbruik van een huishouden halveert, biedt een hybride warmtepomp in combinatie met een groen gasproductie van 1,4 bcm de mogelijkheid om het gasgebruik van één derde van de Nederlandse huishoudens volledig te vergroenen in 2030.78 In 2050 is het zelfs voldoende om al het resterend gasverbruik in de gebouwde omgeving te vergroenen.16,76 Deel van deze opschaling is al vastgelegd in bestaande bijmengverplichtingen.79 Bovendien kan additioneel groen gas geproduceerd worden uit mestoverschotten in de landbouw, waarmee we gelijktijdig de stikstof- en ammoniakemissies terugdringen, zodat een deel van het vervuilingsprobleem in de veeteelt kan worden opgelost. Wanneer we ~43% van de totale mestproductie vergisten tot groen gas, leidt dat tot 25% ammoniakreductie en 8% reductie van stikstofemissies.80
Om de uitrol van hybride warmtepompen, wellicht regio-specifiek, te stimuleren liggen er voor de overheid kansen. Bijvoorbeeld door verplichtingen of subsidies in te stellen, zoals eerder is gedaan voor zonnepanelen, of door huishoudens te belonen voor het periodiek ontlasten van het elektriciteitsnet. Het bedrijfsleven (energieleveranciers, banken en installatiebedrijven) zou ook zijn verantwoordelijkheid moeten pakken om de adoptie door huishoudens te stimuleren via marketing, kostenvoordelen of financieringsoplossingen zoals een leaseconstructie in de energierekening.
Elektriciteit; financierbaar maken van voldoende duurzaam regelbaar vermogen.
Het aandeel zon en wind groeit in de komende jaren snel door, op weg naar een volledig CO2-vrij elektriciteitssysteem.16 Batterijen en vraagflexibiliteit vangen maar de helft van de schommelingen in elektriciteitsproductie op. Aanvullend flexibel vermogen is onmisbaar om alle schommelingen op te vangen, met name tijdens langere periodes zonder wind en zon. Dat betekent regelbaar vermogen via elektriciteitscentrales, die op termijn kunnen draaien op groen gas of waterstof en daarmee CO2-neutraal zijn. Omdat dit regelbaar vermogen maar beperkt gebruikt wordt, vinden private investeerders het lastig om deze productiecapaciteit te financieren. Dit geldt zelfs als de prijzen tijdens die korte gebruiksperioden extreem hoog zijn, omdat de centrales zelden of nooit in bedrijf zullen zijn. Om dit financieringsdilemma te mitigeren zijn oplossingen nodig, zoals verschillende vormen van een capaciteitsmechanisme waarbij eigenaren van deze centrales worden betaald voor paraat staan; in zekere zin een vorm van verzekering van voldoende aanbod. Deze verzekering kan bijvoorbeeld opgebracht worden via netwerktarieven, vrijwillige bijdragen vanuit de industrie, een vorm van belasting, of nationalisatie van extra capaciteit aan duurzaam regelbaar vermogen. Welke vorm het best werkt voor de Nederlandse markt moet verder worden onderzocht, maar duidelijk is dat er een opdracht bij het bedrijfsleven ligt om te onderzoeken hoe we gezamenlijk de leveringszekerheid ook na 2030 kunnen garanderen.
Brandstoffencluster en koolstofchemie; produceren van groene moleculen voor Europa.
De Nederlandse brandstof- en koolstofchemiesectoren staan nu onder druk van hoge energieprijzen, maar hebben ook een uitstekende uitgangspositie om relevant te blijven met de productie van duurzame moleculen, zoals groene brandstoffen voor lucht- en scheepvaart.81 Als deze markt hier niet op gang komt, waar dan wel? Bedrijven in Rotterdam en Amsterdam hebben op dit moment vergevorderde plannen om voldoende duurzame luchtvaartbrandstoffen te produceren om aan alle verplichtingen in heel Europa te voldoen in 2030.80 De huidige randvoorwaarden voor deze producenten zijn echter niet gunstig. Dit terwijl Nederland gebaat is bij het stimuleren van deze productieketens. Anders dreigt Nederland groene brandstoffen straks grotendeels te moeten importeren. De overheid kan de vraag naar duurzame brandstoffen juist stimuleren door groene productmandaten (verplichte afname) te introduceren, zoals al succesvol is toegepast met het verplicht bijmengen van duurzame luchtvaartbrandstoffen en biobrandstoffen voor het wegvervoer.67 Om kansen te benutten moet de sector zelf ook actie ondernemen, bijvoorbeeld door de vraag van eindgebruikers samen te brengen. Dat maakt investeringen in nieuwe productie mogelijk. Te denken valt bijvoorbeeld aan een inkopers-alliantie waarbij grote bedrijven zich gezamenlijk committeren aan de afname van grote volumes duurzame kerosine voor hun zakelijke vluchten. Ook binnen het brandstoffencluster en de koolstofchemie kunnen bedrijven gezamenlijk meer bereiken.
Het bedrijfsleven in Nederland moet nu zichtbaarder de koers bepalen.
De complexiteit van uitdagingen binnen de energietransitie vereist een gezamenlijke aanpak, waarbij het bedrijfsleven en de overheid actief hun kennis en middelen bundelen om duurzame oplossingen en nieuwe marktkansen te realiseren. Natuurlijk heeft de overheid een belangrijke rol om complexe uitdagingen te overwinnen, en een gelijk speelveld te creëren om de industrie een kans te geven. Tegelijkertijd is het belang van de energietransitie dermate groot dat het bedrijfsleven de verantwoordelijkheid moet nemen om praktische en kansrijke oplossingen te realiseren. Wat financieel of operationeel niet uit kan voor een individuele partij, kan dat vaak wel zijn bij vormen van samenwerking, zoals benoemd in voorbeelden uit de bovenstaande alinea’s.
Soms is politieke stuwkracht nodig om doorbraken te realiseren. Tegelijkertijd kunnen bedrijven gezamenlijk op deze drie thema’s (gebouwde omgeving, elektriciteit, brandstoffencluster en koolstofchemie) meer realiseren dan tot nu toe gedaan is. Op die manier leiden initiatief en samenwerking vanuit het bedrijfsleven en de samenleving tot sturing naar gebieden waar overheidsingrijpen en beleidsondersteuning cruciaal zijn.

Voetnoten
71 CBS, Verbruik elektriciteit en gas per huishouden, 2022
72 CBS, Energieverbruik in Nederlandse huishoudens, 2021
73 Algemene Rekenkamer, Een koud bad voor warmtenetten, 2024
74 PBL, startanalyse aardgasvrije buurten 2025
75 IBO, Bekostiging Elektriciteitsinfrastructuur, 2025
76 Kalavasta, de rol van hybride warmtepompen, 2025
77 Guidehouse, Onderzoek lange termijn productie en inzet groen gas, 2024
78 TNO, notitie: duiding milieuprestatie warmtepompen in de bestaande bouw
79 MinKGG, Toelichting op de besluitvorming en overzicht van klimaat en energiemaatregelen, April 2025
80 Kamerbrief Mestverkenner Raymond Knops, 2025
81 MinIenW, Nationale SAF - roadmap, 2025